Geschiedenis van de biologie
Hoewel de moderne biologie een relatief recente ontwikkeling is, worden de wetenschappen die er verband mee houden en er deel van uitmaken al sinds de oudheid bestudeerd. Natuurfilosofie werd al bestudeerd in de oude beschavingen van Mesopotamië, Egypte, het Indiase subcontinent en China. De oorsprong van de moderne biologie en haar benadering van de studie van de natuur wordt echter het vaakst teruggevoerd tot het oude Griekenland. (Biologie is afgeleid van het Griekse woord “bio” dat “leven” betekent en het achtervoegsel “ologie” dat “studie van” betekent)
De vooruitgang in de microscopie heeft ook een diepgaande invloed gehad op het biologische denken. In het begin van de 19e eeuw wees een aantal biologen op het centrale belang van de cel en in 1838 begonnen Schleiden en Schwann de nu universele ideeën van de celtheorie te propageren. Jean-Baptiste Lamarck was de eerste die een samenhangende evolutietheorie presenteerde, hoewel het de Britse natuuronderzoeker Charles Darwin was die de theorie van natuurlijke selectie in de wetenschappelijke gemeenschap verspreidde. In 1953 markeerde de ontdekking van de dubbele spiraalstructuur van DNA de overgang naar het tijdperk van de moleculaire genetica.